Backpacken in Zuidoost-Azië: de eerste ervaringen!

Hallo Nederland!

Hier een update vanuit Zuidoost-Azië. Na even getwijfeld te hebben, heb ik besloten om toch een reisblog te gaan bijhouden van mijn ervaringen hier. Voor diegene die geïnteresseerd zijn een mooie manier om op de hoogte te blijven van mijn avonturen en voor mezelf biedt het de kans om later nog eens terug te lezen wat ik allemaal heb gedaan. Begin september ben ik samen met Dion (goede vriend, studiegenoot en reismaatje) begonnen aan een lange backpackreis door Zuidoost-Azië. Drie jaar geleden verliet ik Nederland al eens om een semester te studeren in de Poolse stad Krakau. Na een fantastische tijd daar wist ik bij terugkomst in Nederland dat ik graag nog eens voor een langere periode naar het buitenland zou willen gaan. Met het steeds meer inzicht komen van het eind van mijn studententijd, leek mij dit het perfecte moment om dit plan te verwezenlijken. In de aanloop naar deze reis heb ik de belangrijkste zaken geregeld. We hebben een reisschema van de plaatsen die we willen bezoeken, maar we plannen eigenlijk alles kort van te voren en reizen op de bonnefooi. Dit maakt dat we vaak niet verder vooruit kijken dan een paar dagen en weten we eigenlijk nooit waar de volgende week exact zitten. Vervoer en overnachtingen regelen we kort voordat we naar een nieuwe bestemming vertrekken. Het eerste deel van de reis valt tijdens het regenseizoen, van te voren was het even de vraag hoe dit uit zou pakken? Op een paar regenachtige dagen na, is het weer tot nu toe goed. Voordelen van reizen in het regenseizoen zijn dat: toeristische attracties minder druk zijn, accommodaties vaak goedkoper en de temperatuur beter is (maar nog steeds vochtig en warm!).

Thailand – de eerste week

Inmiddels is het al ruim een maand geleden dat ik mijn reis begon. Aangezien de meest voordelige vluchten vanuit Nederland in deze regio die naar Bangkok zijn begon, net als vele anders backpackers die in Zuidoost-Azië rondtrekken, hier mijn reis. Met een korte overstap in Helsinki vloog ik hier met een comfortabele vlucht heen. Ik kwam ’s ochtends rond half 8 plaatselijke tijd aan, volgens het Europese ritme wat ik echter gewend was het echter nog half 3 ’s nachts. Om een jetlag is de beste optie om direct op de lokale tijd over te stappen en niet te gaan slapen, met als gevolg een hele lange dag. De eerste dagen in Bangkok hebben we gebruikt om de oude tempels te bekijken en om het nieuwere en moderne deel van de stad te zien. Na drie dagen zijn we verder getrokken naar een prachtig nationaalpark drie tot vier uur rijden ten noorden van de stad (Kao Yai). Eigenlijk hadden we het park zelf willen ontdekken met een scooter, maar om het echte wildlife te zien hebben we toch twee tours geboekt. Achteraf een hele verstandige keuze, want we hebben prachtige flora en fauna gezien: twee miljoen vleermuizen die in een grote zwerm een grot uitvliegen, insecten, veel apen (waaronder schuwe gibbons), prachtige watervallen die vanwege het regenseizoen op z’n mooist waren en als kers op de taart aan het eind van de dag met een veel mazzel wilde olifanten.

Cambodja - de tweede en derde week

De volgende dag zijn we vroeg vertrokken om met drie keer overstappen van bus bij de Cambodjaanse grens te komen. Ondanks dat de reis hierheen voorspoedig ging, staat deze grensovergang bekend om zijn lange wachttijden. Wij hadden mazzel en konden, na het aanvragen van ons visa voor Cambodja, binnen een uur de grens oversteken. Vervolgens restte ons nog een stuk die we met een gedeelde taxi hebben afgelegd naar Siem Reap. Al gelijk bij de grensovergang werd duidelijk dat Cambodja een stuk armer is dan Thailand. In Siem Reap hebben we drie dagen doorgebracht om een van de Acht Wereldwonderen te bekijken: de tempels van Angkor Wat. Een enorm complex met eeuwenoude tempels verspreid over vele kilometers. De tempels zijn overblijfselen van een oude stad uit de 11e en 12e eeuw en zijn werkelijk fascinerend om tussendoor te lopen. Op de laatste dag zijn we ’s ochtends heel vroeg opgestaan om de zonsopkomst bij de grootste tempel te bekijken. Hiermee hebben we al gelijk een van de hoogte punten van Zuidoost-Azië gezien. In de loop van de middag zijn we naar de Cambodjaanse hoofdstad Phnom Phen doorgereisd. Wat veel mensen niet weten is dat zich in Cambodja in de jaren ’70 een schrikbewind heeft huisgehouden (de Rode Khmer) waarbij de Cambodjanen uit steden zijn verdreven om op inefficiënte boerderijen te gaan werken. Hierdoor ontstond een grote hongersnood en daarnaast werden politieke tegenstanders uit de weggeruimd. Uiteindelijk is ongeveer een kwart van de Cambodjaanse bevolking zo in een tijdsbestek van zo’n vier jaar omgekomen. In Phnom Penh hebben we het genocide museum en de killing fields bezocht, deze waren erg indrukwekkend en aangrijpend en gaven een goed beeld van wat er zich allemaal voor een gruwelijkheden hebben afgespeeld destijds. Na cultuur en serieuze zaken in Phnom Penh zijn we daarna gaan relaxen in het zuiden van het land. Allereerst hebben we het stadje Kampot aangedaan waar we met een scooter de omgeving en een nationaalpark hebben verkend. Het nationaalpark was niet heel erg bijzonder, maar de weg omhoog maakte dit meer dan goed. Vanuit Kampot zijn we doorgetrokken naar het tropische eiland Koh Rong. Vanwege het laagseizoen konden we hier een hele mooie familiebungalow boeken voor nog geen 10€ per nacht (in het hoogseizoen betaal je minstens vier keer zoveel voor dezelfde accommodatie). Aangezien we het hier zo goed naar ons zin hadden, en het tijdens een lange reis ook wel eens lekker is om ergens een paar dagen aaneengesloten te zijn, hebben we hier een paar dagen bijgeboekt. Het eiland wordt nog niet zo overspoeld met toeristen zoals de Thaise eilanden. Er waren dan ook geen andere resorts in de buurt te vinden waardoor je echt het gevoel had op een onbewoond eiland te zitten. We zijn de dagen hier goed doorgekomen met: zwemmen, het eiland verkennen, sport of gewoon een biertje in het restaurant.

Zuid- en Midden-Vietnam – de vierde en vijfde week

Na een fantastische tijd op Koh Rong zijn we uitgerust verder doorgereisd naar de Vietnamese grens. Gelukkig hadden we het visum voor Vietnam al eerder geregeld in Phnom Pehn, waardoor we het land gelijk konden betreden. Hier geen lange wachtrijen aan de grens. Het was vanaf Koh Rong te ver om in een dag door te reizen naar onze eerste bestemming en dus hebben we overnacht in de eerste grensplaats. De volgende ochtend zijn we vroeg doorgereisd naar het midden van de Mekong Delta om hier een drijvende markt te bezoeken waar locals hun inkopen doen, vanwege de regen het weekend was het echter rustig. Na de Mekong Delta was Ho Chi Minhstad (ook wel bekend als Saigon) de volgende bestemming. Net als Bangkok een grote metropool en tevens het economische centrum van Vietnam. We zijn 2,5 dag in Ho Chi Minhstad gebleven en hebben, ondanks de stad weinig echte grote bezienswaardigheden heeft, goed vermaakt. Met een nachttrein van 17 uur zijn we vervolgens gelijk doorgegaan naar het midden van Vietnam (Hoi An). Door de nachttrein te pakken hebben we half Vietnam doorkruist en een aantal plaatsen in het zuiden van het land overgeslagen. Vietnam is enorm uitgerekt en om alles te kunnen zien binnen ons dertigdagenvisum hebben we ervoor gekozen om meer te focussen op het noorden waar de mooiste bezienswaardigheden zijn te vinden. Hoi An is een fijn stadje met een oud centrum nabij de kust. Hier hebben we genoten van de oude stad, gechilld aan het strand en een pak aan laten meten die we naar Nederland hebben laten verzenden. Na Hoi An zijn we zelf met een scooter over de Hai Van Pass 160 km naar de keizerlijke stad Hué gereden. De rit over deze pas bood een prachtige rit langs de Vietnamese kustlijn met bovenop een prachtig uitzicht. De rit over de pas is goed te doen, maar het zelf rijden op de Vietnamese wegen blijft goed oppassen met Vietnamezen die het niet zo nauw nemen met de verkeersregels. Gelukkig zijn we veilig in Hué aangekomen ;-)! In Hué zijn we maar één dag gebleven, waarvan het ook nog eens bijna de hele dag regende. Er zat weinig anders op dan in de regen de stad te verkennen, later die dag klaarde het gelukkig op en zagen we nog de kans om met een huurscooter naar een verlaten waterpark buiten de stad te rijden. Tenslotte hebben we na Hué in Phong Na een nationaalpark bezocht waar één van de mooiste karstgrottenstelsels ter wereld zijn te vinden. Hier is onder andere de grootste grond ter wereld te vinden, helaas is deze slechts heel beperkt toegankelijk voor de prijs van 3000$. Het neemt niet weg dat de wel toegankelijke grotten heel indrukwekkend zijn en het landschap in het park prachtig.

De afgelopen vijf weken zijn omgevlogen. Zuidoost-Azië is een fijne regio om door rond te reizen: veilig en zeer betaalbaar. Het bevalt goed om op de bonnefooi te reizen en de vrijheid te hebben om je reisschema aan te kunnen passen. Voor de komende tijd weten we wat we willen bezoeken (Laos, Noord-Thailand en Myanmar); maar hoe en precies dit allemaal gaat plaatsvinden dat staat nog helemaal ter invulling. Op de valreep hebben mijn ouders tickets naar Bangkok geboekt en zo zal ik begin december nog 10 dagen met hun spenderen. Als ik vooruit kijk op wat voor prachtigs ik de komende de maanden nog allemaal ga zien, dan staat mij nog heel wat moois te wachten! Ik ga voorlopig nog niet naar huis ;-)!!!

Groeten,
Wouter!